Na 2 kilometer over ons smalle sanglepad zouden we een pad kruisen dat steil uit de diepte zou komen en dat we naar boven konden volgen. We denken het pad gevonden te hebben, al twijfelen we of het ook echt een pad is. Zo steil als het is, lijkt het niet echt een pad, meer een uitgesleten, opgedroogd beekje met dezelfde steentjes als op ons eigen pad. Wanneer we verder zouden lopen moesten we net onder de top proberen naar boven te komen, maar door de mist twijfel ik of we dat pad wel zullen vinden en voor we er erg in hebben zijn we al op weg om ons kruisende 'pad' naar boven te volgen. De beschrijving heeft het over een stukje klauterwerk dat even moeilijk is, maar eenmaal de goede plekken voor handen en voeten door de één gevonden, makkelijk te doen voor de tweede persoon. Christiaan mag dus voorop met zijn klimervaring, maar ook hij twijfelt nog even over de juiste methode om de nis waarin we zitten te beklimmen en ondertussen kijk ik angstig naar beneden. Als ik hier val, val ik alsnog al die meters naar beneden! Over een pad lopen met een afgrond naast me vind ik spannend, maar absoluut niet te eng, maar om zonder hulpmiddelen recht naar boven te klimmen bij diezelfde afgrond vind ik ronduit beangstigend. Wanneer de nis beklommen is en ik denk dat we het gehad hebben, blijken we echter nog nergens te zijn. We staan rechtop met onze voeten op het laatste stukje rots en met ons lichaam tegen het gras geduwd. Van een pad is geen sprake meer! Terug is geen optie en terwijl we met onze handen proberen grip te krijgen in het gras en een verdwaald struikje krabbelen we verder omhoog. Ik ben intussen doodsbang, niet alleen om zelf te vallen, maar hoe ga ik het thuis uitleggen als Christiaan naar beneden is gevallen door mijn geweldig uitgezochte vakantie? Gelukkig is het niet zo ver en belanden we bovenop het plateau. Althans dat vermoeden we. De grond onder onze voeten is weer vertrouwd horizontaal en het eerste wat ik doe is een paar meter van de afgrond weglopen om verder te gaan met hyperventileren. Maar nu? In de beschrijving staat: 'Je komt dan op het plateau terecht, waar je links naar de top van de reeds zichtbare Pinet kunt lopen, voor het uitzicht.' Maar wij zien absoluut niks! De mist is zo dicht dat we niet verder dan een meter of 3 kunnen kijken. Ik raak opnieuw in paniek, want het eerste stuk om ons pad te vervolgen gaat niet over een pad, maar moet met opvallende landschapskenmerken gevonden worden. Christiaan weet me echter te kalmeren en over te halen om even te pauzeren om bij te komen en wat te eten. Het stokbrood en de lekkere kaasjes komen te voorschijn, maar ik krijg nog even geen hap door mijn keel. Maar gelukkig trekt wel even de mist weg terwijl we zitten en met de kaart en kompas in de hand kan ik nu het plateau grotendeels overzien. We besluiten niet verder te lopen naar de top, het uitzicht zal nu wel niet echt groots meer zijn. Terwijl we inpakken is de mist weer dichtgetrokken, maar met het kompas in de hand lopen we hopelijk de goede richting in om uiteindelijk een pad te vinden dat ons op juiste plek brengt. We gaan koebellen horen en wanneer we de koeien zien en een gemarkeerd pad tegenkomen ontlaad alle adrenaline zich in een eufoor gevoel van overwinning! We zien de Chalet de l'Alpe, niet meer dan een paar verlaten schuren, en weten dat we verder met een gerust hart terug kunnen lopen. De spanning is eraf wanneer we het laatste stuk over lapiazvelden lopen richting de Pas de l'Échelle, het punt waar we de GR9 verlieten om aan onze sangletocht te beginnen, een paar uur eerder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten