En toen kwam al weer bijna een einde aan onze huttentocht. Vandaag staat de laatste tocht naar een hut op het programma. Na onszelf verwend te hebben met een ontbijt van roerei met ham gaan we op pad naar het
Furtschaglhaus.
Nog maar net op weg krijgen we voor het eerst deze vakantie te maken met glibberige stenen. Het heeft gisteren flink geregend en geonweerd en de grote platte rotsen worden verschrikkelijk glad. Uiteraard ben ik de eerste, en enige, die al snel onderuit gaat. Gelukkig blijft het bij een kleine schrik en kan ik al snel weer op mijn benen staan en verder lopen. Maar het is dus wel even oppassen.
Onze tocht leidt naar de Schönbichler Horn op 3134 meter, een klim van zo'n 1200 meter in totaal. Het is weer een prachtige tocht langs prachtige gletsjers. Het laatste stuk richting de top is wel verschrikkelijk druk. Moeilijk wanneer het zo druk is dat er zo veel verschillende mensen zijn. Je hebt de diehard alpinisten waar ik ontzag voor heb en die ik graag de ruimte geef, maar ook de iets minder getrainden die met een matige conditie en vaak weinig kennis van techniek en de bergmores over het pad zwenken. Regelmatig werden we door dalende wandelaars bruut van het pad gedrukt. Soms uit opportunisme, maar even zo vaak door pure onkunde. Ik hou soms mijn hart vast als ik sommige mensen zie lopen en ben blij dat er toch weinig ongelukken gebeuren.
We besluiten vanwege de drukte het kruis te laten voor wat het is, terwijl het echt nog maar een paar meter is, en onderlangs naar het pad aan de andere kant te gaan.
We lopen voor het laatst door de prachtige sneeuw en krijgen eigenlijk al redelijk snel de vlaggen van de hut in het vizier. Met nog maar een paar honderd meter te gaan, ruim op tijd voor een laatste keer een lekkere lunch in een echte hut, zet Anke haar voet verkeerd neer en gaat ze door haar knie. We schrikken ons een ongeluk wanneer we Anke kermend op de grond zien zakken. Het is intussen al weer een aantal jaren geleden dat ze een ingrijpende operatie aan haar knie heeft gehad, en tot nu ging het goed, maar ze is uiteraard als de dood dat er weer iets mee aan de hand is en ze weer eindeloos moet revalideren.
Voorzichtig loopt ze de laatste meters en weet ze gelukkig de hut te halen. Snel vragen we om wat ijs om te koelen en gelukkig lijkt het allemaal mee te vallen, maar de sfeer is er niet beter op geworden.
Helaas wordt de sfeer ook niet meer helemaal zoals hij was tijdens de rest van de vakantie en in de andere hutten. Bij het aanmelden voor de gereserveerde slaapplaatsen krijgen we te maken met een enigszins autistische huttenwaard. We voelen ons absoluut niet welkom en het komt tot een ruzie waardoor we het liefst de hut zouden verlaten. Dat zal echter niet gaan zonder Anke te dragen. We leggen de ruzie bij, maar de sfeer is niet beter geworden. Bij het uitdelen van het eten 's avonds krijgen wij, gek genoeg, als allerlaatste ons eten. Als we rekening later bekijken staan er allerlei zaken op die we niet besteld hebben. Wat zijn dit voor ongastvrije lui?!
Gelukkig krijgen we tijdens het eten gezelschap van Ian. Ian is een Brit van halverwege de zestig die we al dagen op rij tegenkomen tijdens onze tocht. Hij loopt alleen en vertrekt 's ochtends voor ons, maar meestal halen we hem een paar uur later in en zien we hem weer in de hut. Tot nu toe bleef het bij wat korte woorden, maar nu kwam het tot een gezellige avond inclusief de nodige Schnapps. Wij zullen morgen vertrekken naar het dal en naar huis, hij moet ook naar het dal, maar om geld te pinnen voor het vervolg van zijn tocht. Hij gaat dan de grens over naar Italië en zal nog wel even aan het lopen zijn. Ik ben jaloers en heb nog helemaal geen zin om afscheid te nemen van de bergen en zou het liefst morgen naar een volgende hut lopen...